Reactie VVD op concept-ontwerp Omgevingsvisie en Omgevingsverordening

De concept-Omgevingsvisie suggereert dat er meer ruimte is voor gemeenteraden keuzes te maken bij ruimtelijke plannen. Een voorbeeld is het afwegingskader voor woningbouwplannen, waar de VVD om heeft gevraagd. In eerste instantie lijkt die ruimte er ook te zijn. Nadere bestudering en uitwerking in de Verordening (instructieregels) en de regionale programmering doet ons het gevoel bekruipen dat de regels niet in lijn zijn met deze boodschap. Op sommige punten (binnenstedelijke woningbouw) is zelfs een beperking opgelegd aan gemeenteraden. Het voorstel maakt onvoldoende duidelijk waarom bepaalde taken niet beter door gemeenten zelf kunnen worden gedaan en waarom een sterk instrument als een instructieregel door de provincie noodzakelijk is.

Gemeenten hebben de reactietermijnen op de conceptvisie als erg kort ervaren. Daarnaast zagen ze liever geen plenaire sessies, waar soms zelfs geen aantekeningen werden gemaakt, maar liever persoonlijk ontwerp waar echt lokaal maatwerk kan worden geleverd. Gelukkig gaf de gedeputeerde aan dat dit in het kader van de regionale programmering wel gaat gebeuren.

Bedrijvigheid

In onze provincie is een grote behoefte aan bedrijventerreinen, volgens ondernemers en het Stec rapport. De Omgevingsvisie lijkt alleen ruimte aan te geven voor bedrijven die een bijdrage leveren aan Utrecht-stad en die een lokale en regionale behoefte voorzien. Dit is naar onze mening onterecht. Die keuze zou moeten worden overgelaten aan de regio en de individuele gemeenten zelf. De directe noodzaak voor deze stelling is ook onvoldoende naar voren gekomen in de Visie.

Binnenstedelijke bedrijventerreinen zouden moeten herstructureren en transformeren met ruimte voor woningbouw en innovatieve oplossingen. Naar de mening van de VVD heeft deze verkleuring van het bedrijventerrein tot gevolg dat bedrijven met een hoge bedrijfscategorie zouden verdwijnen omdat deze bedrijven niet passen bij een woonfunctie. Nu de voorwaarden voor nieuwe bedrijventerrein er niet zijn en uitbreidingen zeer moeilijk te realiseren zijn, vragen wij ons af waar bijvoorbeeld de maakindustrie en grotere bedrijven zich in de toekomst moeten vestigen. Dit heeft onder andere gevolgen voor de werkgelegenheid. De VVD wil deze regels alleen toepassen als er duidelijk draagvlak voor is en er alternatieven zijn (ruimte is) voor de aanwezige bedrijven. 

Buiten bouwen

De “rode contour” is als woord verdwenen uit de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening,  maar de geest ervan waart nog steeds rond als ‘stedelijk gebied’. Een goed voorbeeld hiervan is te vinden op pagina 20 van het kaartkatern bij de Verordening.

De Visie doet ons geloven dat het onderscheid tussen stedelijk gebied en buitengebied minder scherp wordt en het afwegingskader zou flexibiliteit moeten geven. In de regels echter zijn de voorwaarden, zeker voor binnenstedelijke ontwikkelingen eerder verzwaard dan versoepeld. Het lijkt erop dat gemeenten wel buiten mogen spelen van de provincie, maar niet vies mogen worden.

Drie dingen die de VVD naar voren wil brengen:

Ten eerste: schrap de eis om buiten stedelijk groen aan te leggen bij binnenstedelijk bouwen

De eis om binnenstedelijk net zoveel groen aan te leggen als rood. Het is op die manier makkelijker om buiten stedelijk een windmolen neer te zetten dan binnenstedelijk een woning. Dat kan niet de bedoeling zijn. Hier is toch echt de gemeente aan zet en niet de provincie. Dit is volgens de VVD een verslechtering ten aanzien van de huidige Verordening.

De angst bestaat bij gemeenten dat binnenstedelijke ontwikkelingen, waar vanuit de Visie de woningbouwopgave als eerste moet landen, stagneren en zelf stilvallen door de aanvullende eis van natuur en recreatie-ontwikkeling in een evenwichtige verhouding tussen rood en groen. 

De VVD vraagt met klem om deze formulering in artikel 4.1 zodanig vorm te geven dat woningbouwontwikkeling binnenstedelijk niet wordt vertraagd en de kosten niet stijgen door toepassing van deze instructieregel.

Daarnaast is onvoldoende duidelijk wie bepaalt dat binnenstedelijk geen nieuwe woningen meer kunnen worden geplaatst. Dit brengt onnodige onzekerheid met zich mee en zet de binnenstedelijke leefbaarheid onder druk.

Ten tweede: geef Provinciale Staten een rol bij de experimenteerruimte

De Experimenteerruimte (Artikel 2.9) geeft de mogelijkheid om gebieden de ruimte te geven af te wijken van de instructieregels. Deze bevoegdheid is aan Gedeputeerde Staten terwijl Provinciale Staten hier misschien wel graag ook enige invloed op uit willen oefenen.

Hoe kunnen wij, de Staten een rol krijgen in dit traject?  Graag zien wij als VVD hier een voorstel van de gedeputeerde. Er valt te denken aan: Adviesrecht, wensen en bedenkingen procedure, voorstellen zelf voordragen?  Dat geeft ons de ruimte om, als de instructieregels te belemmerend blijken, tussentijds de ruimte te geven aan gewenste en passende ontwikkelingen.

Ten derde: Maak echt woningbouw mogelijk en monitor de effecten van de programmering op de bouw.

Als VVD vragen wij ons af of deze nieuwe Verordening helpt om de de gewenste woningbouwontwikkeling van 10.000 woningen te realiseren. Voelen gemeenten zich geholpen in het maken van individuele keuzes over de wijze waarop ze willen voldoen aan de vraag naar woningen?

Met name de eisen die worden gesteld aan buitenstedelijke woningbouw laten op dit moment niet duidelijk zien dat er actief gekozen wordt voor de bouw van woningen. De instructieregels in de Verordening en de aangekondigde ambities aan de regionale programmering zet de economische uitvoerbaarheid van nieuwe woningbouwplannen zwaar onder druk.

Het college geeft aan ieder jaar de regionale programmering aan te passen. De VVD vraagt daarbij een uitgebreide evaluatie van de voorwaarden voor woningbouw bij iedere nieuwe regionale programmering. Op deze manier kunnen we nagaan of en hoe de regels het beoogde effect: woningbouw, tot gevolg hebben. Wij willen immers veel meer betaalbare woningen in onze regio. Iedereen kent immers wel iemand die op zoek is naar een betaalbare, bereikbare woning, maar er geen kan vinden!