Regionale economische agenda en ontwikkeling

In de provincie Utrecht en ’t Gooi (samen de regio Utrecht) is er behoefte aan extra financiering voor het doorgroeien van bedrijven en innovaties. Om daarin de markt aan te vullen, willen de gemeenten Hilversum, Utrecht en Amersfoort en de provincie Utrecht een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij (ROM) oprichten, net als elders actief is. Daarmee wordt publiek geld apart gezet in een BV om daarmee marktgericht te kunnen werken. 

Balans tussen publieke verantwoording en marktgericht handelen 

Dat is echter wel een spannende stap. We willen aan de ene kant innovatieve, groeiende bedrijven helpen met leningen en deelname in die bedrijven waar de markt niet volledig in de financiering voorziet. Daarvoor is ruimte nodig om daadkrachtig op te kunnen treden in de markt en dus op gezonde afstand van het politieke bestuur te staan. Maar aan de andere kant –omdat het publiek geld betreft- willen we dat volksvertegenwoordigingen wel voldoende sturing en verantwoording over de inzet van de publieke middelen houden; wordt het beoogde economisch en maatschappelijk effect bereikt? Om die spanning te overbruggen heeft de VVD-fractie twee voorstellen gedaan die echter door het college en de coalitie zijn afgewezen in het debat over de ROM. Hoewel de VVD een fan is van een ontwikkelingsmaatschappij, is in de voorgestelde opzet de balans zoek en heeft de VVD uiteindelijk in de Statenvergadering van 29 januari 2020 tegen gestemd.   

Samenwerken met de buren 

Om inhoudelijk een richting mee te geven voor de ROM, is samen met andere overheden, bedrijven en kennisinstituten een Regionale Economische Agenda opgesteld. Die geeft een lijn aan die ons als VVD aanspreekt: maak van maatschappelijke opgaven economische kansen. De maakindustrie wordt erin gezien als partner van de life sciences en de agrarische sector. Wel heeft de VVD nog een motie ingediend om samen met de regio partners meer het initiatief te nemen tot samenwerking met andere regio’s in Nederland, Duitsland en België. Woordvoerder Arthur Kocken “Onze vestigingsklimaat is mede zo goed omdat we sterke buren hebben. Internationaal gezien kunnen we beter met ze samenwerken dan nodeloos concurreren. En zo zorgen dat we met elkaar samen aantrekkelijk blijven.”