80 is prachtig

De VVD is tegen de door gedeputeerde Schaddelee aangekondigde algemene snelheidsverlaging naar 60 km per uur op de provinciale wegen van Utrecht. Tijdens de Statenvergadering van 29 januari ’20 heeft de VVD daarom kritische vragen gesteld aan de gedeputeerde voor mobiliteit, Arne Schaddelee, naar aanleiding van de door hem in de media geuite ideeën. De VVD heeft grote zorgen over de averechtse effecten van de algemene maatregel voor de verkeersveiligheid en leefbaarheid van de woonomgeving. Bovendien verbaasde het de VVD, dat zij deze ideeën via de media moest vernemen. 

Onderzoek snelheidsverlaging 

Op 13 november 2019 luidde de conclusie van de eerste resultaten van een door de Provincie Utrecht uitgevoerd onderzoek naar snelheidsverlaging juist: ‘Een verlaging van de snelheid op alle provinciale wegen zorgt voor een verschuiving van het verkeer naar gemeentelijke wegen. Omdat deze wegen minder robuust zijn ingericht is dit vanuit verkeersveiligheid onwenselijk. Ook verleggen we hiermee de negatieve leefbaarheidseffecten, geluid en luchtkwaliteit, wat tevens onwenselijk is. Het maken van een slimme selectie lijkt echter wel mogelijk, hiermee motiveren we juist mensen naar het hoofdwegennet wat een positief veiligheids- en leefbaarheidseffect heeft.’ 

Mobiliteitsideologie vs. verkeersveiligheid voor de weggebruiker 

Gedeputeerde Schaddelee benoemt in de media gezonde mobiliteit inmiddels het hoofddoel van een mobiliteitstransitie en minder snel rijden een logische stap op weg daar naartoe. Als een algemene snelheidsverlaging op de provinciale wegen leidt tot levensgevaarlijke situaties op gemeentelijke wegen voor de meest kwetsbare verkeersdeelnemers als fietsers en voetgangers, is de VVD een fel tegenstander van dit beleid. Wij zullen daarom de aangekondigde studiefase kritisch blijven volgen. Omwille van de balans tussen de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid, maar ook omdat de gedeputeerde nu al ideologisch heeft aangegeven dat de studiefase gaat over de vraag hoe we de snelheid kunnen verlagen. Niet meer over de vraag of we dat gaan doen!’