Schriftelijke
VVD-vragen aan Gedeputeerde Staten over polder Rijnenburg
Eind mei heeft de VVD vragen gesteld over
voortgang van de woningontwikkeling in Soesterberg-Noord. Voortbordurend op
hetzelfde thema, heeft de fractie nu schriftelijke vragen gesteld over de
toekomst van de polder Rijnenburg en de mogelijkheid om deze voor woningbouw
beschikbaar te houden.
Aanleiding voor het stellen van deze
vragen was het signaal uit de gemeenteraad Nieuwegein, waar het college van
B&W bij motie (Motie
M78 Regionale Woningbouwopgaaf) is gevraagd om in afstemming met de U10 en de provincie een woningbouwmonitor op de
stellen. Hierin worden afspraken over planning en bouwlocaties betrokken en ook
de mogelijkheid om eerder dan 2030 te starten met woningbouw in Rijnenburg.
De motie uit Nieuwegein in combinatie met
het feit dat Provinciale Staten, bij de herijking van de Provinciale Structuurvisie er in december 2016, er bewust voor heeft gekozen heeft om voor Rijnenburg als locatie voor potentiële
toekomstige woningontwikkeling te handhaven, gaf aanleiding tot het stellen van
de onderstaande vragen. We wachten vol interesse de beantwoording van
Gedeputeerde Staten af.
Geachte college van Gedeputeerde Staten,
Toelichting:
Polder Rijnenburg is in de PRS omschreven als
pauzelandschap tot 2030. Dit houdt in dat de provincie voorlopig geen
ontwikkelingen voorstaat, maar dat daar in de toekomst een passende functie in
het gebied ontwikkeld kan worden. Er is in de herijking van de PRS in december
2016 bewust voor gekozen om de bol, inhoudende een potentiële toekomstige
woningontwikkeling, te handhaven.
Op 22 juni 2017 stemde de gemeenteraad van
Nieuwegein in met een door de VVD, CDA, VSP en PvdA ingebrachte motie over de
regionale woningbouwopgaaf. De gemeenten Nieuwegein en IJsselstein beschikken
over onvoldoende geschikte woningbouwlocaties om aan de huidige en toekomstige
vraag aan woningen te voldoen. De motie verzoekt het college van Nieuwegein om
in afstemming met de U10 en de provincie een woningbouwmonitor op de stellen.
Hierin worden afspraken over planning en bouwlocaties betrokken en ook de
mogelijkheid om eerder dan 2030 te starten met woningbouw in Rijnenburg.
De fractie van de VVD van de provincie
Utrecht benadrukt de noodzaak om alle voor huizen beschikbare gronden in te
zetten voor het oplossen van het woningtekort in de economisch en demografisch
sterkst groeiende regio van Utrecht en heeft daarom de volgende vragen:
Ruimtelijke ontwikkeling en
(binnenstedelijke) leefbaarheid
1.
Bent u het met de VVD-fractie eens dat de druk op de potentiële woonlocaties in
de provincie toeneemt en dat de kans bestaat dat we niet de hele vraag in
bestaand stedelijk gebied kunnen oplossen? Zo nee, wat is dan uw visie hierop?
2.
Wat is het langere termijn vooruitzicht op het terrein van woningontwikkeling
voor de Utrechtse regio, als Leidsche Rijn volgebouwd is? Welke perspectieven
zijn er om aan de toenemende vraag naar woningen in deze regio te voldoen?
3.
Bent u het met ons eens dat de luxe niet veroorloofd kan worden om een
geschikte locatie als de polder Rijnenburg buiten spel te zetten, terwijl er
sprake is van een sterk oplopende vraag in de woningmarkt?
4.
Overweegt u om de PRS/PRV op grond van voortschrijdend inzicht partieel te
herzien door weer een aantal op te nemen in de bol Rijnenburg, daarmee de optie
biedend om er toch al voor 2030 te starten met woningbouw? Zo nee, waarom niet?