Afgelopen woensdag behandelden we het ‘Kader regionale programmering wonen en werken’ in de Statenvergadering. Regionale programmering is het nieuwe sturingsinstrument van de Provincie Utrecht in woningbouwontwikkeling. Met het kader worden ook ‘bovenwettelijke’ eisen gesteld aan woningbouwplannen.
Wat is nieuw? Ook aan binnenstedelijke bouwplannen worden deze eisen gevraagd. Voldoe je niet aan de eisen uit het kader dan is er mogelijk minder kans dat je als gemeente je plannen kan uitvoeren.
Als fractie hadden we al signalen gehoord over de onduidelijkheid over deze nieuwe wijze van programmeren. Wie bepaalt of er wordt gebouwd en waar. Welke bouwplannen moeten worden aangemeld, en wat nou als je niet voldoet aan het kader? Is hier sprake van een extra bestuurslaag omdat de regio (niet de gemeente of de provincie) dadelijk werkelijk bepaalt wie er mag bouwen?
Daarnaast was de hoofdvraag wat dit kader nu bijdraagt aan het versnellen van de woningbouwopgave en nieuwe bedrijvigheid?
Op bovenstaande vragen is, naar onze mening, geen antwoord gegeven die de gewenste duidelijkheid geeft voor gemeenten. Wij hebben als VVD fractie dan ook tegen vaststelling van het kader gestemd omdat het kader eerder tegen, dan vóór de gewenste versnelling in woningbouwplannen voor onze provincie zal zorgen.