Om de groei van de Metropool Regio Utrecht te kunnen faciliteren zijn miljarden investeringen nodig in woningbouw, werkgelegenheid én mobiliteit. De Provincie Utrecht heeft voor de besteding van die investeringen een visie ontwikkeld, die is verwoord in het rapport “Utrecht Nabij”. Deze visie is inmiddels door landelijke en regionale bestuurders vastgesteld. Maar hebben de Provinciale Staten en Gemeentelijke colleges wel verantwoordelijkheid kunnen dragen voor besluitvorming op basis van deze visie? Deze vraag was de aanleiding voor een interpellatiedebat, aangevraagd door de VVD met steun van enkele andere partijen.
De visie van de Provincie Utrecht is kortgezegd gebaseerd op binnenstedelijke woningbouwontwikkeling. Dit brengt stedelijke verdichting met zich mee en behoeft een schaalsprong in het gebruik van OV. Hiervoor is een netwerk van multimodale knooppunten voorzien om aan de mobiliteitsbehoefte te kunnen voldoen. Deze knooppunten bieden tevens de mogelijkheid voor aanvullende woningbouw- en bedrijfsontwikkelingen. Voor de ontwikkeling van deze visie zijn in het afgelopen jaar diverse verkenningen en haalbaarheidsstudies uitgevoerd.
De VVD is van mening, dat het college de staten in de gelegenheid had moeten stellen om statenbreed het inhoudelijk politieke debat te voeren over de voortschrijdende ontwikkelingen en inzichten, gebaseerd op de uitkomsten van de verkenningen en studies. In plaats daarvan vond het college het voldoende om de staten ‘mee te nemen’ tijdens informatiesessies en met documentatie ter kennisgeving. Vervolgens zijn de uitkomsten van de verkenningen en studies, eigenhandig aangevuld met concrete keuzerichtingen, gebruikt voor een financieringsaanvraag bij het Nationaal Groeifonds en krijgen de staten te horen dat zij bij de vaststelling van de Omgevingsvisie met wijzigingsvoorstellen kunnen komen.
De VVD vindt het belang, de bedragen en de complexiteit die gemoeid gaan met de ontwikkeling van de Metropool Regio Utrecht zo groot, dat het niet past om lichtvaardig met dit proces om te gaan. Bovendien vinden wij het belangrijk, dat gemeentes volop betrokken worden bij de keuzerichtingen en willen wij weloverwogen een besluit kunnen nemen over de inhoud van de Omgevingsvisie. Hoewel de motie, die wij aansluitend aan het interpellatiedebat hebben ingediend, het niet heeft gehaald bleek ook bij monde van een paar coalitiepartijen, dat onze opvattingen breed werden gedeeld en dat het gevolgde proces verbetering behoeft.