Nederland heeft in 2019 op verzoek van een aantal provincies, waaronder Utrecht, de werelderfgoed status voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie aangevraagd bij de UNESCO. Deze zomer volgt een besluit daarover. De UNESCO wordt daarover geadviseerd door ICOMOS. Dat advies is enkele weken geleden bekend gemaakt en heeft tot onrust geleid. Dat het college van Gedeputeerde Staten het advies aanvankelijk niet aan PS toestuurde omdat de materie te complex zou zijn, heeft hierbij niet geholpen. Er blijken verstrekkende teksten in het rapport te staan: een bedrijventerrein dat er eigenlijk niet hoort te staan…. En aanbevelingen tot herstel van zichtlijnen tussen forten, waar nu woningen en bedrijven staan, en vergroting van de ruimtelijke ‘bufferzone’ waar geen activiteiten mogen plaatsvinden. In Utrecht is dat onmogelijk.
GS gaf aan dat UNESCO in zijn besluit waarschijnlijk het advies van ICOMOS volgt en wat huiswerk volgt om nog wat aanbevelingen op te volgen voor inschrijving als werelderfgoed plaats vindt. Daarom heeft de VVD-fractie aangedrongen op bespreking met Provinciale Staten.
Woordvoerder Arthur Kocken: “De VVD koestert ons erfgoed; dat maakt onze provincie mede zo aantrekkelijk. Maar wij willen niet in een openluchtmuseum leven. De VVD vindt dat het ruimtelijk beleid in de Utrechtse gemeenten en in Provinciale Staten bepaald moet worden en niet door ICOMOS of Unesco.” Bij het vaststellen van de bufferzone in de aanvraag van der werelderfgoed status en recent bij het vaststellen van de Omgevingsvisie heeft al een weging van belangen plaatsgevonden. Die was moeilijk omdat er verschillende belangen in dit gebied spelen. Wat de VVD betreft gaan we niet ons beleid bijstellen. In de bespreking gaf gedeputeerde Van Muilekom aan dat inmiddels de vier provincies op dezelfde lijn zitten en wordt dit aan de minister doorgegeven voordat UNESCO een besluit neemt.