Dit najaar vinden opnieuw de Bestuurlijke Overleggen Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport plaats (de zgn. BO MIRT gesprekken). Maar dit jaar zijn ze meer speciaal dan in sommige andere jaren, omdat het kabinet voor de komende 10 jaar 7,5 miljard ter beschikking heeft gesteld voor het bereikbaar maken van nieuwe grootschalige woningbouwlocaties.
Provincies kunnen aanspraak maken op significante bedragen uit deze grote hoeveelheid geld. Geld dat ook de provincie Utrecht en haar omringende gemeenten keihard nodig hebben voor hun ambities op het gebied van woningbouw en het realiseren van infrastructuur ten behoeve van mobiliteit en bereikbaarheid. Maar het is zeker niet vanzelfsprekend dat het Rijk en haar betrokken ministeries in het belang van Utrecht over de brug komen.
In eerdere trajecten hebben zij er blijk van gegeven hun oordeelsvorming over investeringsplannen mede af te laten hangen van een goed onderbouwde samenhang in de ontwikkeling van verschillende vervoersvormen. Dus niet alleen een insteek op hoogwaardig OV en een uitstekende fietsinfrastructuur, maar ook op een goed functionerende Ring en op de draaischijffunctie van Utrecht voor het landelijk spoor- en wegennetwerk. Het ontbreken van deze integraliteit was één van de redenen waarom bijvoorbeeld de aanvraag bij het Nationaal Groeifonds eerder bepaald niet succesvol is gebleken.
Om de samenhang in bereikbaarheid uit te dragen heeft de VVD een actualiteitenmotie ingediend. Niet alleen om Gedeputeerde Staten een steun in de rug te geven voor de BO MIRT gesprekken, maar ook om de mening van Provinciale Staten van Utrecht pro-actief uit te kunnen dragen binnen de eigen politieke netwerken van zoveel mogelijk partijen richting Den Haag. Juist het zetten van een extra stap kan het verschil maken in het overtuigen van het Rijk dat financiële steun voor onze integrale mobiliteitsopgaven van groot belang is voor de inwoners van de provincie Utrecht, voor onze enorme woningbouwopgave en voor het accommoderen van de voorziene groei in onze provincie. Wij konden hiervan ook de overgrote meerderheid van de Staten overtuigen en de motie werd aangenomen.